Deze column van Christine Otten is op 2 augustus 2023 gepubliceerd in de Volkskrant.
Bus 35 is de huiskamer van Amsterdam Noord. Van Tuindorp Nieuwendam rijdt-ie dwars door noord naar Tuindorp Oostzaan en terug. Alles wat de door gentrificatie getergde volksbuurt kenmerkt aan (culturele en sociaal economische) diversiteit, sociale problematiek, veerkracht en humor ontmoet je daar. En anders dan in de gemiddelde bus of tram wordt er druk gecommuniceerd en gebeurt er altijd iets onverwachts. Een jongen van dertien die Bastognekoeken uitdeelt omdat hij ‘graag andere mensen blij maakt’, ook al leert zijn vader hem ‘dat ik eerst aan mezelf moet denken. ‘ Een gratis concert van een Indiase man die op de stoel naast de bestuurder een sitar bespeelt. Gemor over de prijzen van nieuwe trendy duurzame waterwoningen (‘geen normaal mens komt er aan te pas’), een buschauffeur die de deuren pas opent als de passagiers vrolijker kijken en luid ‘doei’ roepen. ‘Dag schat!’ Ik romantiseer niks. Denk wel: je zou er een journalistieke reportage over moeten schrijven. Gewoon kijken, luisteren en vragen stellen. Een keer mee naar huis met iemand. En dat een maand of twee, drie. Alleen, denk ik meteen ook, waar publiceer je zo’n verhaal? De huidige (dag- en weekblad)journalistiek lijkt vooral gefocust op schandalen, meningen, analyses, interviews en lifestyle. Dit soort arbeidsintensieve reportages over ‘gewone’ mensen, geschreven vanuit pure nieuwsgierigheid en zonder vooringenomenheid, lijkt een fenomeen uit de vorige eeuw (de bijlage van Vrij Nederland!).
Iets anders maar soortgelijk viel me op toen we de voorstelling Onder de rook van de Hoogovens speelden afgelopen voorjaar in het Hoogovensmuseum op het terrein van Tata Steel. Als er één debat vergiftigd is dan is het dat over Tata Steel. De voorstelling, gebaseerd op gesprekken met (oud)werknemers, hun kinderen, milieuactivisten, omwonenden), ging over een Turks-Koerdisch-Nederlandse Hoogovens-familie (opa en oma leerden elkaar kennen in de ‘Maagdenhal’) waarvan de jongste telg in Amsterdam studeert en milieuacties tegen Tata voert. Vader Erdem (Eddy) is trots op het bedrijf waar zijn vader als afvlammer met gevaar voor eigen leven handmatig gloeiende plakken staal egaliseerde met een gasbrander, waar generaties arbeiders vochten voor betere arbeidsvoorwaarden waar ‘uiteindelijk iedereen in dit land van heeft meegeprofiteerd.’ Hij voelt zich weggezet door zijn zoon en de klimaatactivisten die roepen dat Tata dicht moet en zeggen dat ze wel ander werk zullen zoeken voor ‘die mensen’. (Klein)zoon Ilias is vindt zijn vader ‘net zo uitgeblust als die vakbond van je. Opa zou mee hebben gedaan met de bezetting van Oxystaal 2. Jij niet, jij bent laf. Waarom heeft de vakbond nooit de gezondheid van werknemers voorop gesteld?’
‘Klootjesvolk’, zo noemde men mensen die naar de Tros keken, op vakantie naar Torremolinos gingen of de Telegraaf lazen. De sociaaldemocratie schudde haar ‘ideologische veren’ af (Wim Kok) en faciliteerde vervolgens de neoliberale agenda van rechts.
Na afloop van de voorstelling ging het publiek van (oud)werknemers, hun families, omwonenden, theaterliefhebbers en milieuactivisten met elkaar in gesprek. Wat me daarvan vooral is bijgebleven – naast de oprechte interesse in elkaar – is de verbazing van jonge milieuactivisten over de vakbondsgeschiedenis en arbeidersstrijd bij Hoogovens/Tata. ‘Ik heb me dat nooit gerealiseerd. Eigenlijk lijken we op elkaar,’ zei een jonge activiste.
Ondertussen stemmen de meeste werknemers van Tata Steel volgens CEO Hans van den Berg in een reportage over Tata Steel in deze krant tegenwoordig vooral rechts. Uit weerzin tegen de milieuacties en onbegrip voor hun positie (‘crimineel bedrijf’) ‘stemt bijna niemand meer links,’ zei hij.
Zorgwekkend lijkt me dat. Zeker met het oog op de toekomst van ons klimaat, toenemende sociale ongelijkheid enzovoorts. Ooit stemden de Hoogovenswerknemers massaal links. Je kunt, met Sander Schimmelpenninck, zeggen de arbeiders het ‘te goed’ hebben om nog links te stemmen en dat ‘volks’ tegenwoordig een excuus is voor ‘hufterigheid’ (column van 23 juli), maar dat lijkt me een nogal kortzichtige analyse. Het ‘volk’ zo wegzetten bevestigt alleen maar het beeld dat veel mensen hebben van de ‘linkse grachtengordelelite.’
De sociaaldemocratie (SDAP, voorloper van de PvdA) kwam eind 19 e eeuw voort uit de diamantbewerkersbond, geschoolde arbeiders die streden voor de 8-uren dag, vakantiedagen, betere arbeidsomstandigheden. Macht en inkomen moest eerlijker verdeeld. Verheffing middels cultuur en onderwijs stond hoog in het vaandel. Maar ergens is de geschiedenis van die sociaaldemocratie, ik vermoed dat dat begon in de jaren zeventig van de vorige eeuw toen kinderen van arbeiders gingen studeren en PvdA’ers (en andere linkse mensen) steeds vaker transformeerden tot beroepspolitici en –bestuurders (in alle sectoren van de samenleving; ook de cultuur), is de band met ‘het volk’ verwaarloosd. ‘Klootjesvolk’, zo noemde men mensen die naar de Tros keken, op vakantie naar Torremolinos gingen of de Telegraaf lazen. De sociaaldemocratie schudde haar ‘ideologische veren’ af (Wim Kok) en faciliteerde vervolgens de neoliberale agenda van rechts.
Nu zijn we in verwarring. Roepen dat fabrieken dicht moeten zonder verbinding met de werknemers te zoeken, drijft mensen in de armen van de aandeelhouders, de ‘kapitalisten’. Denken dat klassenstrijd iets is ‘van vroeger’ is naïef. Vakbonden die strijd voor werknemersrechten en –inkomen niet verbinden met milieustrijd en strijd tegen mondiale ongelijkheid, bevestigen de status quo.
Het klinkt misschien soft maar we zullen elkaar moeten opzoeken, luisteren. De ervaring met Onder de rook van de Hoogovens stemt me hoopvol. Uit je eigen vooringenomen (linkse) bubbel stappen, bus 35 in, zeg maar. Die denkbeeldige kloof tussen weet-ik-wie-allemaal kleiner maken. De journalistiek kan daarin een bescheiden rol spelen door onbevangenheid en nieuwsgierigheid (weer) te laten prevaleren boven het najagen van het eigen gelijk.